4 minuten

In drie stappen naar effectieve feedback in het expressieonderwijs

Het is steeds duidelijker hoe belangrijk feedback is voor het leren van kinderen. Maar in het expressieonderwijs zijn veel leerkrachten geneigd vooral algemene positieve feedback te geven: Wat mooi! Wat knap! Wat heb je je best gedaan! Dat is een gemiste kans, want van effectieve feedback kunnen leerlingen veel leren. En dat is pas echt motiverend! Wat is nu écht effectieve feedback? En hoe gebruik je die feedback in de les? We helpen je graag in drie stappen op weg. 

 

1. Weet waarom je feedback inzet

Het geven van feedback is niet nieuw. Maar het doel van feedback is in de loop der jaren wél flink veranderd. Vroeger werd feedback gebruikt om een kind te vertellen hoe goed (of niet goed) het een opdracht had gemaakt. Aan de hand van feedback liet je het kind weten hoe hij of zij ervoor stond – een duidelijk geval van eenrichtingsverkeer. 

 

De hedendaagse vorm van feedback werkt gelukkig wél twee kanten op. Het maakt deel uit van een groter geheel, namelijk het proces van formatief evalueren. Met formatief evalueren probeer je er samen met de leerling achter te komen waar hij precies staat in zijn leerproces en hoe hij verder kan komen. Misschien moet de leerling een andere strategie inzetten. Maar door feedback kun jij bijvoorbeeld ook concluderen dat jij je instructie moet aanpassen. Je begrijpt dat ook de leerling zelf bij deze vorm van feedback een belangrijk rol speelt. 

Je wilt leerlingen dus niet alleen vertellen hoe ze het hebben gedaan, maar ook bepalen met welke stappen ze verder kunnen komen in hun leerproces. Het is belangrijk dat leerlingen weten dat de feedback niet is bedoeld als oordeel, maar als middel om dichter bij hun leerdoelen te komen.


Lees ook het artikel Evalueer eens wat vaker over formatief evalueren. 

 

2. Bepaal een heel concrete leerdoel 

Als feedback een middel is om dichter bij het leerdoel te komen, moet het leerdoel natuurlijk wel duidelijk zijn. Want als het eindpunt niet vaststaat, hoe kun je er dan naartoe werken? In het expressieonderwijs worden vaak losse lessen gegeven waarin het leerdoel niet duidelijk is. Leerlingen maken dan een werkje, maar weten vaak niet waar ze naartoe werken of hoe ze het beter zouden kunnen doen.

 

Ook in het expressieonderwijs begin je het leerproces het best met het bepalen van het leerdoel. Waar gaan jullie samen naartoe werken? Wees daarbij zo concreet mogelijk. Je zult merken dat dit niet alleen prettig is voor de kinderen, maar ook voor jou. Het dwingt je namelijk om heel goed na te denken over de doelen van je les. En door te controleren of de opdracht duidelijk is voor je groep, krijg ook jij feedback.  

 

Voorbeeld: leerdoelen in Uit de Kunst 

In de methode Uit de Kunst voor tekenen en handvaardigheid speelt effectieve feedback een belangrijke rol. Dat merk je allereerst aan de drie doelen die aan elke les verbonden zijn: een beeldend doel, een technisch doel en een thematisch doel. Die doelen zijn in eerste instantie alleen bedoeld voor jou als leerkracht. 

 

Voor groep 8 zien de doelen bij een themales over 4 en 5 mei er bijvoorbeeld zo uit: 

 

 

In de les worden die drie doelen vertaald naar één concrete opdracht voor de leerlingen, in dit geval: 

 

Teken samen een mandala-krans met verschillende lijnstructuren en patronen. Verwerk er symbolen in die te maken hebben met oorlog, vrijheid en herdenken. Steeds wanneer een ring van de mandala af is, geef je je tekening door aan een klasgenoot. 

 

In de les krijgen de kinderen eerst alle informatie die ze nodig hebben om de opdracht te kunnen maken. Dat gebeurt aan de hand van foto’s en illustraties over het onderwerp. Zo wordt er besproken wat er precies wordt herdacht op 4 en 5 mei en welke tradities daarbij horen, maar ook wat de overeenkomsten zijn tussen een mandala en een herdenkingskrans en welke symbolen passen bij oorlog, vrede en vrijheid. Tot slot zien de kinderen voorbeelden van kunstwerken die bij deze opdracht zijn gemaakt. Zo weten ze niet alleen wat het doel van de opdracht is, maar ook wat de succescriteria zijn. Ze zien tenslotte kunstwerken die aan de opdracht voldoen. 

 

3. Vraag, geef én ontvang feedback 

Nu begint het leerproces pas echt. Aan de hand van het leerdoel bepaal je als leerkracht welke leeractiviteiten je gaat inzetten. Ook besluit je wanneer en op welke manieren je gaat bekijken in hoeverre de kinderen het leerdoel hebben behaald. Dat kan op allerlei manieren: met een een presentatie, een portfolio, een klassengesprek… Je kunt het zo gek niet bedenken. Wees hier creatief in, maar verlies het leerdoel nooit uit het oog! 

 

Je hebt nu allerlei input van je leerlingen. Trek daaruit je conclusies: wat kunnen ze al goed, en wat vinden ze nog moeilijk? Dit kun je zowel per individuele leerling als op groepsniveau bekijken. En de conclusies hoef je niet altijd zelf te trekken; kinderen kunnen ook hun eigen voortgang in kaart brengen, of die van hun klasgenoten. Dat zie je ook terug in het voorbeeld hieronder. 

 

De resultaten van de input van je leerlingen bepaalt hoe jullie verder gaan. Als blijkt dat alle kinderen hetzelfde onderdeel van het leerproces lastig vinden, kun je daar klassikaal aandacht aan besteden. Je kunt ook vervolgactiviteiten maken voor enkele kinderen, of voor slechts één leerling. Het belangrijkste is dat je ook zélf durft te leren van de feedback uit je klas. Want alleen als jij goed luistert naar de feedback, kun je de leeractiviteiten aanpassen aan de behoeften van je groep. Zo halen je leerlingen nóg meer uit de les! 

 

Voorbeeld: werken met feedback in Uit de Kunst  

Iedere les van de methode Uit de Kunst heeft dezelfde opbouw: kijken, denken, maken en reflecteren. Een pakkende introductie – met een duidelijk leerdoel! – prikkelt de kinderen en zet ze aan het denken. Daarna gaan ze zelf aan de slag. Als iedereen klaar is, reflecteren de kinderen hun eigen werk én dat van anderen aan de hand van het onderdeel ‘Kijk nog eens goed’. 

 

In de digibordsoftware staan vragen die bij de reflectie gebruikt kunnen worden. Bij de les waarin de kinderen mandala’s maken rondom het thema vrijheid, zijn dit de volgende vragen: 

 

  • In welk werkstuk is in dezelfde stijl verder gewerkt? Waar zie je verschillen in stijl? Wat vind je mooier? 
  • Welke patronen en structuren vind je het beste gelukt? Wat vind je goed of mooi aan die patronen?
  • Welke symbolen herken je in de mandala’s? Waarom passen ze bij 4 of bij 5 mei? 

 

De kinderen kijken aan de hand van de vragen dus kritisch naar hun eigen werk en naar dat van hun klasgenoten. Ze verbinden geen eindoordeel aan de kunstwerken, maar kijken nauwkeurig naar wat goed ging en waar nog verbetering mogelijk is. 

 

Je merkt dat de reflectievragen verwijzen naar de opdracht (het leerdoel) van de les. Aan de hand van de vragen onderzoeken de kinderen in hoeverre de verschillende werkstukken voldoen aan de opdracht. Ze worden aangemoedigd om in gesprek te gaan over de werkstukken en om feedback te geven over het proces en het resultaat. Die reflectie maakt de leeropbrengst van de les nog groter.


Ik wil meer lezen over Uit de Kunst

Ik wil Uit de Kunst uitproberen



Lees verder over effectieve feedback 

Met de drie stappen hierboven kun je een goede start maken met het inzetten van effectieve feedback in de klas. Maar er valt nog veel meer te vertellen over feedback en formatief evalueren. Lees daarom vooral verder over dit onderwerp. 

 

Leestips: